Nieuws

Carbon Farming, een kans voor de akkerbouw?

Gepubliceerd op
23 maart 2022

Carbon Farming, ofwel het vastleggen van koolstof in landbouwbodems, staat bij boeren erg in de belangstelling. Vooral omdat dit, naast een verhoging van organische stof in de bodem, mogelijkheden biedt voor extra inkomsten in de vorm van carbon credits. Maatregelen zoals bouwplanaanpassingen en aanvoer van extra organische stof blijken effectief te zijn, maar ook risico’s te hebben op emissies naar het milieu zoals stikstofuitspoeling. Daarnaast kosten de maatregelen geld. Veel onderzoek loopt nog en methodieken voor het meten, verifiëren en belonen worden momenteel opgesteld en getest. De vraag of carbon farming een kans is voor de boer, is daarmee nog niet beantwoord. De CBAV volgt de ontwikkellingen op dit gebied nauwlettend.

Waarom

Carbon Farming gaat in essentie om het vastleggen van meer koolstof in de bodem. Meer koolstof in de bodem verlaagt de CO2-concentratie in de atmosfeer en beperkt de opwarming van de aarde. De hoeveelheid koolstof in de bodem is groot, twee keer zo groot als de hoeveelheid koolstof in de atmosfeer en vegetatie samen. Een kleine verhoging van de koolstofvoorraad in de bodem kan daarom veel CO2 uit de atmosfeer wegnemen. Het doel in het klimaatakkoord is om vanaf 2030 jaarlijks 0.5 Mton CO2 in landbouwbodems vast te leggen. In het Nationaal Programma Landbouwbodems komt deze doelstelling terug als onderdeel van de bredere doelstelling om alle landbouwgronden in 2030 duurzaam te beheren. Dit komt neer op een gemiddelde extra input van circa 150 kg organische stof per ha per jaar in de bodem. Dat is gemiddeld zo’n 6-10% extra ten opzichte van de huidige input van organische stof in akkerbouwgronden.

Welke maatregelen

De belangrijkste koolstofmaatregelen voor de akkerbouw zijn aanpassingen van het bouwplan en de aanvoer van extra organische mest zoals vaste mest of compost. Bij de aanpassingen van het bouwplan gaat het om:

  1. een groter aandeel van gewassen met een hoge organische stofaanvoer zoals granen, luzerne en gras(zaad);
  2. inpassen van meer groenbemesters of vanggewassen;
  3. het achterlaten van gewasresten (stro).

Daarnaast kunnen maatregelen als akkerranden en agroforestry een bijdrage leveren. Ook gereduceerde grondbewerking wordt gezien als een potentiële maatregel, maar uit onderzoek blijkt dat het effect hooguit klein is en in veel gevallen afwezig. De CO2-bodemtabel van het programma Slim Landgebruik bevat de voorlopige resultaten over de effectiviteit van maatregelen.

Andere voordelen van maatregelen voor koolstofvastlegging

Bovenstaande maatregelen zijn ook goed voor de algemene bodemkwaliteit en kunnen daarmee tevens bijdragen aan een betere bodemvruchtbaarheid, productie, biodiversiteit, waterbuffering en waterkwaliteit. In Slim Landgebruik hebben onderzoekers van LBI en WUR de veranderingen in bodemkwaliteit door koolstofmaatregelen gemeten. De bevindingen zijn weergegeven in de CO2-bodemtabel. Zo wordt gekeken naar watervasthoudend vermogen van de bodem en de bodembiologie. In de PPS Beter Bodembeheer zijn de effecten van maatregelen op diverse bodemfuncties in kaart gebracht. Hieruit bleek bijvoorbeeld dat een hogere koolstofvastlegging op de gewasopbrengst alleen een positief effect heeft als de organische stofaanvoer in voorgaande jaren laag is geweest.

Risico’s en kosten

De koolstofmaatregelen hebben mogelijk negatieve effecten op lachgasemissies en stikstofuitspoeling. Vooral het effect van maatregelen op lachgasemissie is van belang, omdat lachgas een sterk broeikasgas is en meer emissie hiervan direct het positieve effect van koolstofvastlegging teniet kan doen. Ook hier doet WUR momenteel onderzoek naar in het programma Slim Landgebruik. Inschatting van de effecten is nog lastig, omdat ze zeer afhankelijk zijn van het management en de weersomstandigheden en moeilijk zijn te meten. Meer informatie over lachgasemissie is te vinden in de publicatie 30 vragen en antwoorden over lachgasemissie uit landbouwgronden.

Ook kosten de meeste koolstofmaatregelen geld, terwijl de baten beperkt zijn of pas op de lange termijn zichtbaar worden. In Slim Landgebruik is berekend dat toepassen van groenbemesters 150-200 euro per ha per jaar kost en het achterlaten van stro 400-450 euro per ha per jaar. In de CO2-bodemtabel staan ook de inschattingen van de kosten en baten van de maatregelen op korte termijn.

Beloning, meten en verifiëren

Vanwege de kosten van de koolstofmaatregelen is voor brede toepassing een beloning gewenst. Dit kan met ‘Carbon Credits’ of als onderdeel van (bredere) certificeringssystemen zoals Planet Proof. Voor het belonen is het noodzakelijk dat de koolstofvastlegging ook gecontroleerd wordt met metingen, eventueel aangevuld met modelberekeningen. Betrouwbare koolstofmetingen zijn lastig, doordat de vast te stellen veranderingen in de koolstofvoorraad klein zijn en de onzekerheid in de meetmethoden relatief groot is. Mede hierdoor is het van belang dat er langjarige afspraken gemaakt worden over de koolstofmaatregelen van tenminste 10 jaar. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar meetprotocollen en -technieken voor het vaststellen van de koolstofvastlegging en testen diverse partijen methodieken voor carbon credits in pilotprojecten.

Rol CBAV en het Handboek Bodem en Bemesting

De CBAV volgt de ontwikkelingen rond carbon credits en koolstofvastlegging op de voet. Het Handboek Bodem en Bemesting bevat geen adviezen rond koolstofvastlegging. De adviezen in het handboek zijn gericht op een optimale landbouwkundige productie. Wel kan met de informatie uit het handboek een organische-stofbalans worden opgesteld om een inschatting te maken of er koolstof wordt vastgelegd. De kengetallen rond effectieve organische stof worden momenteel ook mede door het onderzoek naar koolstofvastlegging geactualiseerd.

Meer informatie

Voor meer informatie zie: