Nieuws

Nieuw rapport over de effectiviteit van inundatie voor de bestrijding van Meloidogyne chitwoodi

Gepubliceerd op
22 april 2022

Uit onderzoek van Wageningen University Research – Open Teelten blijkt dat inundatie een goede methode is om besmetting met het M. chitwoodi aaltje te bestrijden. Het kennisinstituut komt met die conclusie na intensieve proeven met telers in de Wieringermeer en de Noordoostpolder. In het rapport wordt gesproken over een ‘zeer effectieve bestrijding of zelfs volledige sanering van M. chitwoodi’.

Veldonderzoek in de Wieringermeer

Volgens het rapport is de discussie rondom inundatie tegen M. chitwoodi in 2015 gestart. Op basis van een kennisvoucher was het mogelijk om veldonderzoek te doen bij een teler in de Wieringermeer. In 2018 zijn daarop vijf met M. chitwoodi besmette percelen, voorafgaand aan de inundatie, intensief bemonsterd om de uitgangssituatie van de besmetting goed in kaart te kunnen brengen. Om het effect van het inunderen met een grotere betrouwbaarheid te kunnen vaststellen zijn verspreid over het perceel ook zakjes met M. chitwoodi-besmet wortelmateriaal ingegraven. De zakjes zijn ingebracht in speciaal geprepareerde emmers om introductie van het aaltje in het perceel te voorkomen.

De inundatie is in de zomer uitgevoerd. De percelen hebben vanaf begin juli tot eind september/begin oktober onder water gestaan. In december zijn dezelfde plekken in het perceel weer bemonsterd en zijn de inoculumzakjes opgegraven. In zowel de veldgrond als in de inoculumzakjes zijn toen geen M. chitwoodi aaltjes meer gevonden. De WUR geeft aan dat de inundatie op deze percelen daarom zeer effectief is geweest en dat het de M. chitwoodi besmetting teruggedrongen heeft tot onder detectiegrens of mogelijk zelfs volledig gesaneerd is.

Bron van inkomsten

Teelt van hoogwaardig uitgangsmateriaal is een belangrijke bron van inkomsten voor de agrarische sector in Nederland. De totale export van bijvoorbeeld aardappelpootgoed bedroeg in 2014 ca. 500 miljoen euro (CBS). Uitgangsmateriaal dient vrij te zijn van Q-organismen zoals het aardappelcysteaaltje en het maiswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi. Zeer lage veldbesmettingen van M. chitwoodi leidt, in de teelt van uitgangsmateriaal zoals aardappelpootgoed, al tot besmetting van het eindproduct. Bij een besmetverklaring verliest een pootgoedpartij de pootgoedstatus en daarmee een groot deel van zijn economische waarde.

Noodzakelijk is dat de gronden waarop pootgoed wordt geteeld, vrij zijn van aaltjessoorten met een quarantainestatus. In geval van besmetting met ‘een Q’ wordt de teelt van pootgoed en ander uitgangsmateriaal onmogelijk. Bestrijding door chemische grondontsmetting is wegens verscherpte regelgeving en verbod van middelen amper meer mogelijk en sowieso technisch niet afdoende. Bij een lage restbesmetting raakt het vermeerderingsmateriaal (pootgoed) alweer besmet. Inundatie, het langdurig onder water zetten van een perceel, lijkt perspectief te bieden. Deze methode wordt in de bollenteelt al vele jaren ingezet ter bestrijding van het stengelaaltje, maar over de effectiviteit van deze methode tegen wortelknobbelaaltjes was nog weinig bekend. Tot nu.

Lees het volledige rapport Effectiviteit van inundatie voor de bestrijding van Meloidogyne chitwoodi.